Dit is een verhaal van de dochter van tilduivenmelker Eef Rietbergen. Van facebook heb ik dit verhaal gekopieërd, daar het een specifiek verhaal is over de Haagse Tilduivensport. Bronvermelding: www.diefkroppers.nl
Mijn vader had zijn duiventil op het dak van de Spiraeastraat en er waren er vele in de buurt. Ik was een jaar of veertien, toen mijn vader en moeder een weekje met vakantie gingen. Ik zou de duiven wel eten geven. Op een dag sta ik op de til en zie een meter of 30 verderop een duif op de dakrand zitten. Ha, dacht ik, kan ik mooi voor mijn vader een duif vangen, Nu kon mijn vader aan een stip in de lucht zien of het a) een doffer of een duif was en b) of het vliegende stipje van een zogenaamde vriend (die ving je niet) of van een vreemde was (die ving je wel). Dat talent had ik niet geërfd, maar toch donkerhokje opengeschoven, doffertje eruit, even rond laten paraderen (deed mijn vader ook) en ren open. Hup, daar ging de doffer, achter het duifje aan en nooit meer teruggezien.
Duivenmelkers moesten over een vergunning beschikken om een til op het dak te mogen bouwen. In een straal van een bepaald aantal meters, mochten er geen andere tillen worden gebouwd. Op beide tegenover ons dak gelegen daken stond al een til, zodat mijn vader nooit voor een vergunning in aanmerking kwam en in feite illegaal een til had neergezet. Eens in de zoveel jaar kwam er een bouwinspecteur die mijn vader sommeerde zijn til af te breken. Pa’s antwoord was altijd: “heeft u een hobby? En zo ja, als ik die nou eens van u afneem?” maar dat hielp niet en de til werd afgebroken om binnen 3 maanden weer op het balkon te herrijzen. Daarop begon mijn moeder te klagen over de keuken die nu veel te donker was en de buren over de duivenstront, waar ze nu last van hadden. Dus meestal stond de til, na een maand of 6, weer gewoon op het dak, tot het volgende bezoek van de bouwinspecteur.
Elke duif was bekend
Mijn vader kon aan elk stipje in de lucht zien welke duif of doffer er vloog en van wie.
Hij stond heel rustig te kijken en te wachten totdat hij een duif zag vliegen die hij wel binnen wilde krijgen. Dan werd zijn doffer, die al stond te treden in het geilhok (donkerhok) naar buiten gelaten en dan begon het spel.
Vaak kwam de doffer met duif terug op de til, maar soms was de doffer er al en liep de duif twijfelend op het dak. De doffer liep met opgeheven krop te paaien en mijn vader maar koeren: oehoe, oehoe, kom maar meisje.
Totdat de duif besloot om toch maar te komen en dan viel het hek dicht en was ze gevangen!
Huilebalk van 16 jaar
Ik herinner me nog dat mijn vader een duif had gevangen en er een jongen van ongeveer 16 jaar huilend aan de deur stond om zijn duif terug te vragen. Mijn vader gaf haar terug, want zo’n waardeloze duif had hij toch niets aan!
Duiven werden opgerold in een krant
De gevangen duiven werden standaard in een krant gerold, in mijn vaders binnenzak gestopt en daar ging ie, op de fiets naar de duivenwinkel op de Beeklaan en kreeg er voer voor terug.
Direct van het werk naar de duiventil
Wij waren eraan gewend dat mijn vader om vijf uur van zijn werk kwam en dat hij naar boven ging. Er stond een ladder in de grote kast, waar ook de kolen achter een schot werden bewaard. Bovenin zat een luik wat meteen in de til uitkwam, voor de hokken.
Na een uur duiven voeren en laten vliegen, kwam hij beneden, (we woonden twee-hoog) en gingen eten.
Duiven houden was vooral heel gezellig
Wij hadden altijd aanloop van andere duivenmelkers uit andere wijken en ook broers van mijn vader én moeder. Deze broers woonden op een eerste verdieping in de Frans Halsstraat en de ander op de begane grond op de Hoefkade.
Dus ze kwamen vaak in het weekend en mijn moeder had altijd een grote pan soep klaar staan. Het was dus een zoete inval bij ons thuis en heel gezellig, want mijn vader had veel humor.
Zondag was vliegdag. Eef Rietbergen – op zondag
Overigens maakte mijn vader op zondag nooit hokken schoon, dus kon makkelijk in zijn pak op de til staan, (zie foto).
Wij (een zoon en twee dochters) mochten ook boven op de til komen, dat was vooral heel leuk als er vuurwerk was in Scheveningen ook als er onweer was mochten we even boven kijken.
Hij zei altijd: je hoeft niet bang te zijn voor onweer, want daar is een kerktoren met een bliksemafleider en daar één en daar. Daardoor zijn wij nooit bang geweest voor onweer en bliksem.
Haagse duivensport, heel bijzonder
Voor ons was een vader met een duiventil op het dak heel gewoon, naderhand pas realiseerde ik me dat het eigenlijk heel speciaal is met die tilduiven in Den Haag!
geschreven door Conny van Hees-Rietbergen
Hebt u nu ook zo’n mooi verhaal? Stuur het dan op naar info@tilduivenbondonsbelang.nl